hanteer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • han·teer

Werkwoord

vervoeging van
hanteren

hanteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hanteren
    • Ik hanteer. 
  2. gebiedende wijs van hanteren
    • Hanteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hanteren
    • Hanteer je?