Naar inhoud springen

handtekent

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hand·te·kent

Werkwoord

vervoeging van
handtekenen

handtekent

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van handtekenen
    • Jij handtekent. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van handtekenen
    • Hij handtekent. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van handtekenen
    • Handtekent!