halvezoolt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: halvezoolt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- hal·ve·zoolt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
halvezolen |
halvezoolt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van halvezolen
- Jij halvezoolt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van halvezolen
- Hij halvezoolt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van halvezolen
- Halvezoolt!