habikoeriem
Nederlands
Uitspraak
- IPA: / hɑbikuˈrim / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- ha·bi·koe·riem
Woordherkomst en -opbouw
- van Hebreeuws הַבִּכּוּרִים zn (habikoeriem) "de eerstelingen" [1]
Zelfstandig naamwoord
habikoeriem
- (Jiddisch-Hebreeuws) de eerstelingen (van de oogst) (alleen in onderstaande verbindingen)
Typische woordcombinaties
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'habikoeriem' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.