habacha
Nederlands
Uitspraak
- IPA: / habaˈxa / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- ha·ba·cha
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
de habacha m
- (Jiddisch-Hebreeuws) het geween; de balsemstruik (alleen in onderstaande verbindingen)
Typische woordcombinaties
Gangbaarheid
- Het woord 'habacha' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.