gruizels

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grui·zels
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de gruizelsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gruizel
     Na het einde van de Tweede Wereldoorlog lag Japan in gruizels en hygiëne stond onder druk.[1]

Gangbaarheid

55 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 191214 Weblink bron
    Kjeld Duits
    “Langste lintworm ooit in museum” (22 juli 2013) op nrc.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be