grondelde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gron·del·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
grondelen |
grondelde
- enkelvoud verleden tijd van grondelen
- Ik grondelde.
- Jij grondelde.
- Hij, zij, het grondelde.
- Ik grondelde.
Gangbaarheid
- Het woord grondelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.