grasmaait

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gras·maait

Werkwoord

vervoeging van
grasmaaien

grasmaait

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grasmaaien
    • ... dat jij grasmaait. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grasmaaien
    • ... dat hij grasmaait.