grasmaaiden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gras·maai·den

Werkwoord

vervoeging van
grasmaaien

grasmaaiden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van grasmaaien
    • ...dat wij grasmaaiden. 
    • ...dat jullie grasmaaiden. 
    • ...dat zij grasmaaiden.