gradeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gra·deert

Werkwoord

vervoeging van
graderen

gradeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van graderen
    • Jij gradeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van graderen
    • Hij gradeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van graderen
    • Gradeert!