graasde af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: graasde af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- graas·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afgrazen |
graasde af
- enkelvoud verleden tijd van afgrazen
- Ik graasde af.
- Jij graasde af.
- Hij, zij, het graasde af.
- Ik graasde af.