gortentellers

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gor·ten·tel·lers
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de gortentellersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gortenteller
     Aan tante Marie en aan de dokwerkers wier gestalten mijn kinderjaren bevolkten, dank ik mijn nooit falende liefde voor de kleine man en mijn tegenzin voor bluffers en gortentellers.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 1 mei 2023 Weblink bron Familiealbum in: De Vlaamse Gids., jrg. 43 nr. 5 (mei 1959), Vlaamse Gids, Brussel, p. 309