gomde
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gom·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gommen |
gomde
- enkelvoud verleden tijd van gommen
- Ik gomde.
- Jij gomde.
- Hij, zij, het gomde.
- Ik gomde.