golften
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- golf·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
golfen |
golften
- meervoud verleden tijd van golfen
- Wij golften.
- Jullie golften.
- Zij golften.
- Wij golften.