Naar inhoud springen

goeddocht

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 11 jun 2017 om 20:31
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • goed·docht
vervoeging van
goeddunken

goeddocht

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van goeddunken
    • ... dat ik goeddocht. 
    • ... dat jij goeddocht. 
    • ... dat hij, zij, het goeddocht.