gibberden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gib·ber·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gibberen |
gibberden
- meervoud verleden tijd van gibberen
- Wij gibberden.
- Jullie gibberden.
- Zij gibberden.
- Wij gibberden.
Gangbaarheid
- Het woord gibberden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.