gerieft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·rieft

Werkwoord

vervoeging van
gerieven

gerieft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gerieven
    • Jij gerieft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gerieven
    • Hij gerieft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gerieven
    • Gerieft!