geprononceerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·pro·non·ceer·de
Werkwoord
vervoeging van: | prononceren… |
geprononceerde
- verbogen vorm van geprononceerd, voltooid deelwoord van prononceren
Bijvoeglijk naamwoord
geprononceerde
- verbogen vorm van de stellende trap van geprononceerd