geplanjend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: geplanjend (hulp, bestand)
- IPA: /ɣəˈplɑɲənt/
Woordafbreking
- ge·plan·jend
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van: | planjenen… |
verbogen vorm: | geplanjende |
geplanjend
- voltooid deelwoord van planjenen