gemultipliceerd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·mul·ti·pli·ceerd
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van multipliceren: de stam met omvoegsel ge- -d
Werkwoord
vervoeging van: | multipliceren… |
verbogen vorm: | gemultipliceerde |
gemultipliceerd
- voltooid deelwoord van multipliceren