geilbaarden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geil·baar·den
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de geilbaardenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord geilbaard
    • Voorts zal hij mij duidelijk moeten maken waarom het zich promiscueus laten bevruchten in een akkervoor religieuze toekomstkansen heeft, - in Nederland weinig, zou ik zeggen, - of waarom de vrolijke monniken van Medmenham geen ‘madmen’ waren, of overspannen geilbaarden, of 18e eeuwse modemaniakken, of vermakelijke huichelaars, in plaats van de Libertijnse Vitalisten, die Gomperts geneigd is hen te zien. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen