gehechte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·hech·te
Werkwoord
vervoeging van: | hechten… |
gehechte
Bijvoeglijk naamwoord
gehechte
- verbogen vorm van de stellende trap van gehecht
vervoeging van: | hechten… |
verbogen vorm: | gehechtee |
gehechte
gehechte