geeuwden
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- geeuw·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
geeuwen |
geeuwden
- meervoud verleden tijd van geeuwen
- Wij geeuwden.
- Jullie geeuwden.
- Zij geeuwden.
- Wij geeuwden.