gedubbelcheckt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·dub·bel·checkt
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van dubbelchecken: de stam met omvoegsel ge- -t
Werkwoord
vervoeging van: | dubbelchecken… |
verbogen vorm: | gedubbelcheckte |
gedubbelcheckt
- voltooid deelwoord van dubbelchecken