gebuisd

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·buisd
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: buizen…
verbogen vorm: gebuisde

gebuisd

  1. voltooid deelwoord van buizen

Gangbaarheid

48 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen