geachttienen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·acht·tie·nen
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

geachttienen

  1. met het aantal van achttien, achttien samen
    • Te dien tijde werden te Brussel, op de Peerdenmarkt onthalsd de heeren die zich door verrassing hadden willen meester maken van Amsterdam. En terwijl zij geachttienen naar de strafplaatse gingen en lofzangen zongen, roffelden tamboerijnen van voren en van achteren, heel den weg langs. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen