geëvangeliseerd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·evan·ge·li·seerd
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van evangeliseren: de stam met omvoegsel ge- -d
Werkwoord
vervoeging van: | evangeliseren… |
verbogen vorm: | geëvangeliseerde |
geëvangeliseerd
- voltooid deelwoord van evangeliseren