funshopt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fun·shopt

Werkwoord

vervoeging van
funshoppen

funshopt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van funshoppen
    • Jij funshopt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van funshoppen
    • Hij funshopt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van funshoppen
    • Funshopt! 

Gangbaarheid