frunnikt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • frun·nikt

Werkwoord

vervoeging van
frunniken

frunnikt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van frunniken
    • Jij frunnikt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van frunniken
    • Hij frunnikt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van frunniken
    • Frunnikt!