fraseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fra·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fraseren |
fraseerde
- enkelvoud verleden tijd van fraseren
- Ik fraseerde.
- Jij fraseerde.
- Hij, zij, het fraseerde.
- Ik fraseerde.
vervoeging van |
---|
fraseren |
fraseerde