fragmenteerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • frag·men·teer·den

Werkwoord

vervoeging van
fragmenteren

fragmenteerden

  1. meervoud verleden tijd van fragmenteren
    • Wij fragmenteerden. 
    • Jullie fragmenteerden. 
    • Zij fragmenteerden.