fortificeert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- for·ti·fi·ceert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fortificeren |
fortificeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fortificeren
- Jij fortificeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fortificeren
- Hij fortificeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van fortificeren
- Fortificeert!
Gangbaarheid
- Het woord fortificeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.