forenst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fo·renst

Werkwoord

vervoeging van
forenzen

forenst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van forenzen
    • Jij forenst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van forenzen
    • Hij forenst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van forenzen
    • Forenst!