flexibiliseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flexi·bi·li·seert

Werkwoord

vervoeging van
flexibiliseren

flexibiliseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flexibiliseren
    • Jij flexibiliseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flexibiliseren
    • Hij flexibiliseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van flexibiliseren
    • Flexibiliseert!