fineert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fi·neert

Werkwoord

vervoeging van
fineren

fineert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fineren
    • Jij fineert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fineren
    • Hij fineert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van fineren
    • Fineert!