fileparkeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fileparkeer (hulp, bestand)
- IPA: / ˈfiləpɑrˌker / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- fi·le·par·keer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fileparkeren |
fileparkeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fileparkeren
- Ik fileparkeer.
- gebiedende wijs van fileparkeren
- Fileparkeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fileparkeren
- Fileparkeer je?
- Sindsdien klap ik als ik fileparkeer altijd mijn spiegel aan de wegzijde in. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'fileparkeer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.