fileparkeer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fi·le·par·keer

Werkwoord

vervoeging van
fileparkeren

fileparkeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fileparkeren
    • Ik fileparkeer. 
  2. gebiedende wijs van fileparkeren
    • Fileparkeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fileparkeren
    • Fileparkeer je? 
    • Sindsdien klap ik als ik fileparkeer altijd mijn spiegel aan de wegzijde in. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen