Naar inhoud springen

fietscroste

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 12 mei 2017 om 16:31 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *fiets·cros·te {{-verb-|0}} {{ovt-enk|fie...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • fiets·cros·te
vervoeging van
fietscrossen

fietscroste

  1. enkelvoud verleden tijd van fietscrossen
    • Ik fietscroste. 
    • Jij fietscroste. 
    • Hij, zij, het fietscroste.