faxte
Uiterlijk
- fax·te
vervoeging van |
---|
faxen |
faxte
- enkelvoud verleden tijd van faxen
- Ik faxte.
- Jij faxte.
- Hij, zij, het faxte.
- Ik faxte.
- Het woord faxte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
faxen |
faxte