faecaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fae·caal

Zelfstandig naamwoord

faecaal

  1. verouderde spelling of vorm van fecaal tot 1955
      We mogen 't in geen geval tot miserere laten komen. U weet toch zeker, dat nog geen faecaal braken is opgetreden? Direct transporteeren, heden nog operatie.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 23 december 2020 Weblink bron
    Herman de Man
    “De koets.” (1937), Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam, p. 197 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren op Wikipedia