faciliteerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fa·ci·li·teer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
faciliteren |
faciliteerden
- meervoud verleden tijd van faciliteren
- Wij faciliteerden.
- Jullie faciliteerden.
- Zij faciliteerden.
- Wij faciliteerden.
vervoeging van |
---|
faciliteren |
faciliteerden