fabuleerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fabuleerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fa·bu·leer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fabuleren |
fabuleerden
- meervoud verleden tijd van fabuleren
- Wij fabuleerden.
- Jullie fabuleerden.
- Zij fabuleerden.
- Wij fabuleerden.