experimenteerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·pe·ri·men·teer·den

Werkwoord

vervoeging van
experimenteren

experimenteerden

  1. meervoud verleden tijd van experimenteren
    • Wij experimenteerden. 
    • Jullie experimenteerden. 
    • Zij experimenteerden.