executeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • exe·cu·teert

Werkwoord

vervoeging van
executeren

executeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van executeren
    • Jij executeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van executeren
    • Hij executeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van executeren
    • Executeert!