exceda

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
exceder

exceda

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van exceder
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van exceder
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van exceder