exceder
Uiterlijk
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
exceder |
excedía |
excedido |
volledig |
exceder
- overschrijden
- overtreffen
- «exceder los límites»
- de perken te buiten gaan
- «exceder los límites»
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
exceder |
excedía |
excedido |
volledig |
exceder