evolueert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • evo·lu·eert

Werkwoord

vervoeging van
evolueren

evolueert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evolueren
    • Jij evolueert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evolueren
    • Hij evolueert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van evolueren
    • Evolueert!