ervan uitgaan

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • er·van uit·gaan

Frase

ervan uitgaan

  1. aannemen dat iets is zoals men denkt; iets als zeker aanvaarden
     "We gaan ervan uit dat mensen die in juli op vakantie gaan, uiterlijk volgende week weten waar ze aan toe zijn. Voor vakanties in augustus zal dat begin juli zijn", zegt directeur Frank Oostdam van reiskoepel ANVR tegen NU.nl.[1]


Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 27 juni 2022 Weblink bron “Duidelijkheid over vliegvakantie komt met horten en stoten (en rijkelijk laat)” (24 juni 2022), NU.nl