eruitzie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • er·uit·zie

Werkwoord

vervoeging van
eruitzien

eruitzie

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van eruitzien
    • ... dat ik eruitzie. 

Werkwoord

vervoeging van
eruitzien

eruitzie

  1. (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van eruitzien
    • ... dat men eruitzie.