epateert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • epa·teert

Werkwoord

vervoeging van
epateren

epateert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van epateren
    • Jij epateert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van epateren
    • Hij epateert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van epateren
    • Epateert!