enthousiasmeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·thou·si·as·meert

Werkwoord

vervoeging van
enthousiasmeren

enthousiasmeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van enthousiasmeren
    • Jij enthousiasmeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van enthousiasmeren
    • Hij enthousiasmeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van enthousiasmeren
    • Enthousiasmeert!